woensdag 27 februari 2013

Spicy Redheads
Fentiman's Botanically Brewed Ginger Ale & Ginger Beer

Fentimans levert natuurlijk één van dé referentie-Tonic Waters in deze tijden van gin craze, maar het assortiment van deze botanical brewery is divers en bevat zowel cocktail mixers als softdrinks. De recepten voor de Curiosity Cola en de Cherrytree Cola zijn even geheim als die van de fel gecommercialiseerde tegenhangers die in niets te vergelijken zijn met deze botanische brouwsels die een weekje aan het fermenteren gaan vooraleer ze worden afgetopt met de beste ingrediënten. Er gaan anderhalve citroen in elk flesje Victorian Lemonade, acht mandarijntjes in elk flesje Mandarin and Seville Orange Jigger, Bulgaarse rozenolie in de Rose Lemonade, en paardenbloemblaadjes gaan samen met kliswortel en anijszaadolie in de Dandelion & Burdock die zowaar nog Britser is dan de Shandy, bier met citroensap dus. Maar even Brits zijn de Ginger Ale en het Ginger Beer die evenals het Tonic Water en het Light Tonic Water uitstekend dienst doen als cocktail mixers.

Fentimans Softdrink Assortiment

In 1905 brouwde Thomas Fentiman zijn eerste ketel Ginger Beer volgens een recept dat hij als onderpand had gekregen voor een lening die nooit werd terugbetaald. Gemberwortels werden gemalen en in koperen ketels gekookt tot ze al hun smaakstoffen hadden vrijgegeven, waarna de siroop samen met brouwersgist, suiker en botanicals zoals gember, jeneverbes, veronica en extract van duizendblad rustig kon vergisten op houten vaten. Na de botteling, oorspronkelijk in stenen kruikjes met de kop van zijn trouwe viervoeter als opdruk, was het gemberbier na een week op dronk.

Nu meer dan honderd jaar later mag het brouwproces zelf dan al gemoderniseerd zijn, het recept bleef quasi ongewijzigd, inclusief de weeklange fermentatie op vat. Na die fermentatie wordt deze alcoholhoudende basis naargelang het product versneden met verse fruitsappen, kruiden, plantenextracten en dies meer tot een alcoholvolume van minder dan 0,5% zodat het wettelijk als softdrink kan worden verkocht. Zeg dus niet zomaar softdrink tegen een Fentimans.

Maar wat is nu het verschil tussen de twee ginger ladies van Fentimans?

Al in de 18de eeuw werd er, vooral in Engeland bier gebrouwen met gember in plaats van hop. Via de koloniale politiek van het eiland veroverde het pittige drankje, met een alcoholvolume van soms wel 11%, de hele wereld. Ginger Ale, daarentegen, werd aan het einde van de 19de eeuw ontwikkeld in Ierland, maar brak pas echt door toen de Canadees John McLaughlin zich ermee bemoeide en de droge variant – er was ook een donkerder en meer uitgesproken golden variant – als Canada Dry Pale Ginger Ale commercialiseerde. Het grote verschil met Ginger Beer nu is dat Ginger Ale een echte softdrink is die bestaat uit gecarboniseerd water met smaakstoffen, in dit geval vooral gember.

Maar dit verschil gaat natuurlijk niet op bij Fentimans Ginger Beer en Ginger Ale omdat alle Fentimans dranken het resultaat zijn van een botanisch brouwproces. Het echte verschil zit hem in de fermentatie, die trouwens ook bij het Tonic Water wordt gebruik. Vandaar dat Ginger Beer en Tonic Water niet glutenvrij of veganistisch zijn, en de andere producten wel. Het etiket zelf geeft het al aan: Ginger Beer is een 'fermented botanical ginger drink with herbal extracts' terwijl Ginger Ale een 'botanically brewed ginger ale with herbal extracts' is. Het verschil zit hem natuurlijk ook in de smaak. Ginger Beer is spicier en met een uitgesproken gembersmaak en de pit van chilipepers, terwijl Ginger Ale zachter is met toetsen van sinaasappel en kaneel.

Mixologisch wordt met deze verschillen creatief omgesprongen. Op de Belgische site van Fentimans geeft Manuel Wauters, bartender-eigenaar van Sips in Antwerpen én invoerder van Fentimans voor België, enkele recepten voor pittige avonden met deze twee redheads. Geef mij maar eerst de zacht-frisse verleiding van een Pimm's Cup en een verlangen-verlengende zuur-bittere Horse's Neck met Ginger Ale om me vervolgens te verliezen in de stomende en stormachtige Dark 'n' Stormy en na te genieten bij een Whisky and Ginger Punch met Ginger Beer. Gebrouwen, gefermenteerd en met pit. Zo heb ik ze graag. En rost goed...

[Edward Vanhoutte]

maandag 3 december 2012

Liquid Gold
The Glenrothes 1970 Single Cask #10573

Ooit al vloeibaar goud geproefd? Waag dan nu je kans met één van de 179 flessen The Glenrothes 1970 Single Cask #10573. Er bestaat weinig kans dat ik ooit zal te weten komen hoe en of deze single cask botteling naar goud smaakt, want een fles van 700 ml wisselt slechts van eigenaar na betaling van een whopping 3.797 EUR. Voor dat bedrag krijg je naar verluidt wel een mooi uitgebalanceerde, elegante en verfijnde malt met een weergaloze textuur op natuurlijke vatsterkte van 40,6% vol. en gepresenteerd in een met de mond geblazen decanteerfles van loodkristal uit de beroemde Portugese glasfabriek Atlantis in Alcobaca. De fles wordt geleverd in een luxueus lederen valiesje dat ook nog een sokkeltje bevat uit Schotse eik. De fles zelf is even luxueus afgewerkt met een gepolijst koperen plaatje waarop het jaar van distillatie (1970), de datum van botteling (02-04-12) en het nummer van de fles gegraveerd zijn. Rond de hals van de fles, net onder een handgegraveerde koperen kraag, zijn de typische proefnotities aangebracht samen met de originele handtekening van Malt Master Gordon Motion. Het hout van de stop is overigens gemaakt van cask #10573, een ex bourbon hogshead, waarin de whisky 42 jaar heeft gerijpt. Voor de whisky zelf betaal je evenveel als je zou betalen voor zijn gewicht aan goud. Al de rest krijg je er dus gratis bij. Koopje.

Distillerij The Glenrothes, die in 1922 af te rekenen kreeg met een allesverwoestende brand, bottelt sinds 1994 slechts 3% van zijn productie als Speyside Single Malt. De rest is zeer gegeerd door blendmasters en wordt o.a. gebruikt in Cutty Sark en The Famous Grouse. Met een potentiële capaciteit van 50 miljoen flessen single malt per jaar, creëert de distillerij bewust schaarste en werden er sinds 1994 slechts 16 gelimiteerde vintages op de markt gebracht waarvan er al 9 niet meer beschikbaar zijn. Daarnaast is er een multi-vintage Reserve lijn van een vijftal whisky's en een exclusieve selectie van 13 Single Cask bottelingen waarvan er tot op heden nog slechts 6 te koop zijn. De 1970 Single Cask #10573 is daarvan de meest recente.

Volgens Brand Ambassador Ronnie Cox – de lucky bastard – geeft de 1970 Single Cask een uitgesproken boeket van 'te vroeg gevallen appels en cider, karamelappels met poedersuiker, lange vingers met pudding en bladerdeeg met appel' in de neus. Op de tong is de malt licht peperig en fris met citrus (typisch voor The Glenrothes) en proef je eucalyptus, met een subtiele, soepele en satijnen mondgevoel. De afdronk is lang en verleidelijk met zeer donkere chocolade.

Het is nog maar de vraag of er iemand anders dan Cox deze whisky ooit zal proeven. Whisky is immers een veiliger belegging geworden dan goud en levert doorgaans meer op dan aandelenportefeuilles op de beurs. De grote vraag naar exclusieve en gelimiteerde whisky's en de schaarste aan oudere en kostbare voorraden bij de distillerijen, drijven de handelswaarde van uitzonderlijke whisky's steeds verder op. Op de World Whisky Index wordt een gemiddeld rendement van 32,7% gehaald. Investeerders kunnen via deze online whiskybeurs een portefeuille samenstellen en beginnen bieden. Eigenaars van exclusieve whisky's die willen verkopen, moeten hun fles naar de World Whisky Storage Foundation (WWS) sturen waar de whisky wordt verzekerd voor hun volledige marktwaarde. Wanneer de vraagprijs wordt geboden, komt de fles in handen van de koper die de optie heeft zijn of haar portefeuille ook weer door de WWS te laten beheren.

De gelimiteerde oplage van 179 flessen, de uitzonderlijke kwaliteit van de whisky en de luxueuze uitvoering van de fles en de verpakking scheppen de ideale omstandigheden om van deze 1970 Single Cask #10573 een veilige belegging te maken. Wie een flesje op de kop wil tikken wendt zich tot Alcobrands, de verdeler voor België en de Benelux. Overigens bied ik de koper een volledige service aan om de tasting van de fles te organiseren. Jij zorgt voor de drank, ik breng de bijpassende hapjes en mijn maten mee.

[Edward Vanhoutte]

zondag 18 november 2012

Shell Choc
Infusion de cacao by Pierre Marcolini

Bij de archeologische vondsten van de Maya-beschaving bevinden zich potscherven waarin sporen van cafeïne en theobromine gevonden zijn. In die potten en kommen heeft dus een cacaodrankje gezeten dat de voorloper was van de chokola:tl, een bitter drankje op basis van geroosterde, gepelde en gemalen cacaobonen, maïs, specerijen en water. Toen de conquistadores dit bruine sopje in de zestiende eeuw leerden kennen, voegden ze er naar hun eigen smaak suiker aan toe, en namen het recept en de cacaobonen mee naar hun thuishavens waar de cacao grote furore maakte. Het Westen zou nooit meer uit de ban geraken van de cacao en de chocolade.

Met Infusion de Cacao lanceert Pierre Marcolini een drankje dat refereert aan de roemrijke geschiedenis van de cacaoboon. Geen aangezoete melk maar water vormt de basis van deze infusie waarvan de samenstelling inmiddels gepantenteerd is. Op het strak-witte doosje waarin acht zakjes van 16 gram zitten, vind je dus enkel in drie talen de mededeling dat de infusie een natuurlijk product is op basis van cacaobonen en dat het drankje rijk is aan koper, ijzer en mangaan. Verder bevat de infusion de cacao vitamine D, theobromine en cafeïne. Daarom is het een antioxiderende en stimulerende drank, maar wordt het afgeraden aan kinderen en zwangere vrouwen. Wegens de afwezigheid van suiker is het wel geschikt voor diabetici.

Naar de preciese inhoud van het zakje hebben we dus het raden, maar na dissectie blijkt dat het vooral over verhakselde peul van de cacaoboon gaat, al dan niet aangevuld met stukjes kaneelstok, jasmijnbloesems of rozenblaadjes. De Infusion wordt immers in vier varianten op de markt gebracht : puur, met kaneel, jasmijn, of rozenparfum. Op een spicy variant, bijvoorbeeld met Spaanse peper – een hulde aan de Westerse 'ontdekkers' van de cacao – is het vooralsnog wachten.

De bonenpeulen die worden gebruikt, zijn een bijproduct van de ateliers van Pierre Marcolini die al jaren zelf zijn cacaobonen rechtstreeks invoert en verwerkt. Direct na het branden worden de peulen gerecupereerd, gekarameliseerd en gedroogd, waarna ze verhakseld worden en klaar zijn voor de productie van de Infusion. Infusion de cacao is een correcte benaming voor het nieuwe product van Marcolini. Omdat de zakjes geen theeblaadjes bevatten, mag de benaming 'thee' immers niet worden gebruikt.

Wie de aanwijzingen volgt voor het zetten van een kannetje cacao-infusie – elk zakje is goed voor telkens drie à vier kopjes – krijgt een lichtgekleurd drankje met een even lichte smaak. Als verstokt theedrinker – en dan bedoel ik ook thee – is deze smaak mij veel te neutraal en te weinig karakteristiek. Een eerste test om het zakje te overgieten met kokend water (en geen water van 80°C) en geen vijf maar tien minuten te laten trekken, leverde een drankje op dat ik al wat meer kon smaken. Het aroma van de cacaoboon was duidelijk aanwezig, waar werd overstemd door de kaneel waarmee die was vermengd. Een beter resultaat kreeg ik door een afkooksel te maken. Geïnspireerd door negentiende-eeuwse recepten om een maagtemperende drank te maken op basis van cacaopeulen, liet ik de inhoud van een theezakje vijf minuten koken in 800 ml water, waarna ik dit nog een tiental minuten liet trekken tot het op drinktemperatuur was en ten slotte zeefde. Met resultaat: een diepe cacaosmaak complementeerde het aroma waarmee het huis ondertussen was gevuld. De kaneel was aanwezig maar delicater, omdat de smaak van de cacaopeul prominenter was.

En ik ontdekte ook nog een plezante bijwerking. Na een aantal kopjes van deze decoct te hebben opgeslurpt werd ik zowaar een beetje high en voelde ik een niet-onprettige lichtheid in mijn hoofd. Shell choc! Door het afkoken en trekken van de cacaopeulen moeten smaken en stoffen vrijgekomen zijn die bij de eenvoudige infusie in de peulen blijven zitten. Moeilijk voor Marcolini om te verkopen, maar goed voor de chocoholics en chocolate addicts om te weten.

Ik weet alvast hoe ik mijn Infusion in het vervolg zet.

[Edward Vanhoutte]

woensdag 7 november 2012

Bere Barley 2006
Cheating and bribery are generally encouraged.

Met een ferme portie Vikinglef distilleerde Bruichladdich een whisky uit oergraan. De bere ofte grammineae hordeum vulgare is de oudste gecultiveerde graansoort in de wereld en werd door de Noormannen gebruikt als grondstof voor hun bier. In de negende eeuw brachten de Noorse overheersers de graansoort vanuit het Midden-Oosten mee naar de Hebriden, waar het werd gebruikt om Usquebauch of levenswater mee te distilleren, de voorloper van de single malt whisky, zeg maar. Maar omdat graan op de Hebriden een moeilijke groeier is, nam Bruichladdich de University of the Highlands and Islands onder de arm om een kweekprogramma op te zetten. Met de eerste oogst in 2006 werd er een single malt whisky gedistilleerd dat onder de naam Bere Barley 2006 zes jaar op eikenhouten vaten werd gerijpt. Alhoewel de whisky tegen een redelijke prijs van net geen £40 per fles wordt verkocht, zorgt de beperkte oplage van 7.200 flessen voor schaarste op de markt. Maar daar heeft Bruichladdich nu iets op gevonden in de vorm van een originele wedstrijd.

De marketing van de whisky gebeurt volledig in het thema van de epische en bloederige reizen van de Noormannen. Wie kans wil maken op een zeldzame fles Bere Barley 2006 kan deelnemen aan de wedstrijd die door de whiskymakers wordt uitgeschreven. Potentiële winnaars sturen hun antwoord op de vraag 'What does 'Epic Journey' mean to you' in woorden en/of beelden naar submit@bruichladdich.com. Geotagged foto's krijgen de voorkeur, en driedimensionele objecten kunnen per post worden opgestuurd naar de distillerij. Het wedstrijdreglement is overigens hoogst amusant:

As always the weird and wonderful are particularly welcome. Cheating and bribery are all part of the fun and are generally encouraged.  Entries in French will be warmly received but will not sway our judges who, after careful consideration, will make an arbitrary and probably unreasonable decision based on the excellence of the submissions. Or maybe they will just pick the winner out of hat. Who knows?

[Edward Vanhoutte]

woensdag 24 oktober 2012

Spiky Botanical
The Botanist Islay Dry Gin en cactusvijgen

Dat The Botanist Islay Dry Gin in Delhaize te koop is voor nog geen 30 euro doet vermoeden dat Bruichladdich de productie van deze Botanical serieus heeft opgedreven. Twee jaar geleden bestond de eerste batch nog uit een gelimiteerde oplage van 15.000 flessen maar het kan gewoonweg niet dat een supermarkt in Deurne-Zuid daar al 0,1% in de rekken van heeft staan. Wat er ook van aan is, ondertussen ben ik de opkoper geworden van de volledige stock. Tot groot jolijt van mezelf en wie zich tot mijn vriendenkring mag rekenen.

Nog voor de Schotten whisky distilleerden, werd er overvloedig destillaat uit tarwe gezopen. Ze dronken het graan liever dan dat ze ervan aten, wordt wel eens beweerd. Dat neutrale distillaat werd waarschijnlijk op smaak gebracht met lokale kruiden en aroma's. En dat wist ook voormalig eigenaar en huidig CEO van Bruichladdich Distillery Mark Reynier toen hij het whiskymerk in 2000 van de ondergang redde en er met de hulp van een zestigtal privé-investeerders 6,5 miljoen pond voor neertelde. Tijdens de eerste jaren van de herlancering van het merk werden er vooral duurdere gelimiteerde edities van oude whisky's op de markt gebracht. Maar toen de winst van het bedrijf stagneerde, werd volop geïnvesteerd in het distilleren van nieuwe Bruichladdich whisky die jong werd gebotteld en in grotere oplages in de markt werd gezet. Expansie drong zich op, ook in het productaanbod. De eerste en vooralsnog enige Islay Dry Gin was geboren.

De Bruichladdich distillery bevindt zich in het noorden van het Schotse eiland Islay dat een van de vijf gebieden is in Schotland waar whisky wordt gestookt. Terwijl de whisky's van de zuidelijke distillerijen zoals Ardbeg, Lagavulin en Laphroaig een typisch geturfd karakter hebben, hebben de noordelijke whisky's een lichtere toets (Bowmore, Bruichladdich, Caol Ila en Bunnahabhain). Van al deze distillerijen is Bruichladdich de enige die ook zijn bottelarij op het eiland heeft. Het milde zeeklimaat maakt van Islay een boeiende biotoop voor een gediversifieerde en unieke flora. In zijn zoektocht naar hoe het oorspronkelijke tarwedistillaat van de eilandbewoners moet hebben gesmaakt, selecteerde Reynier met de hulp van een plantkundige (botanist) 22 wilde kruiden en planten (botanicals) die op het eiland groeien: wilde jeneverbes, vlierbloesem, appelmunt, valse salie, wilde gagel, roomse kervel, akkerdistel, pepermunt, struikhei, moerasspirea, watermunt, boerenwormkruid, eenstijlige meidoorn, citroenmelisse, bijvoet, tijm, gaspeldoorn, witte klaver, rode klaver, blad van de zachte berk, kamille en geel walstro.

Deze botanicals worden pas in de tweede fase van het distilleerpoces ingezet. In een eerste fase worden negen traditionele gin-aromaten een nacht gemacereerd in alcohol en bronwater uit Dirty Dottie's spring. Dit zijn: engelwortel, twee soorten kaneel, koriander, jeneverbes, citroen- en sinaasappelschil, zoethout en blauwe lis. Na de maceratie wordt de gin gedistilleerd waarna die geïnfuseerd wordt met de 22 botanicals. Het distillatieproces duurt 17 uur, vier maal langer dan wat gebruikelijk is bij whisky.

Het resultaat is een complexe en florale gin die in de neus toetsen van jeneverbes, citrus, honing en kaneel verraadt. In de verte ook tonen van munt en bloemen. Het aroma komt pas volledig tot zijn recht bij het proeven. Licht en zacht op de tong, fris bijtend (46% alcoholvolume) en verwarmend in de keel. In tegenstelling tot wat de toevoeging van 31 botanicals doet vermoeden – ter vergelijking, Bombay Saphire heeft er slechts 10 – is het helemaal geen moeilijke en ondoorgrondelijke gin, maar een sensatie om puur of met een goede tonic te drinken.

En omdat gin niet altijd in een glas moet, combineer ik The Botanist Islay Dry Gin in het volgende recept met cactusvijgen. Het botanische boeket van de gin geeft stekels aan de zuurzoete smaak van de verkoelende sorbet:

Spiky Sorbet van cactusvijg en The Botanist Islay Dry Gin

Ingrediënten

  • 125 gr suiker
  • 100 g water
  • 500 g vruchtvlees van cactusvijgen
  • 1 limoen
  • 10 cl The Botanist Islay Dry Gin

Koken

Meng de suiker onder het water in een steelpannetje en laat opkoken tot de suiker gesmolten is. Laat afkoelen.

Pureren

Pel de cactusvijgen voorzichtig met behulp van handschoenen of een keukenhanddoek. Snijd de vijgen grof en doe in een mengbeker. Pers het sap van een limoen over de cactusvijg en pureer met een mixer. Passeer de puree door een zeef en weeg 450 g af.

Mengen

Meng de afgekoelde suikersiroop met de gepureerde cactusvijg en draai tot sorbet in de ijsmachine. Voeg de gin er halfweg het draaiproces bij.

[Edward Vanhoutte]

zaterdag 20 oktober 2012

An oyster! An oyster! My kingdom for two oysters!

Voor me liggen twee gloednieuwe oestersoorten met verleidelijke namen te glimmen op gepileerd ijs. Links twee stuks Verte des Bardières en rechts evenveel stuks Kara Savi. Ze werden vakkundig en in een oogwenk geopend door de écailleur van het Antwerpse Dock's Café dat met de presentatie van deze twee pareltjes het oesterseizoen aftrapt. Na een draai van de pepermolen glijden ze een voor een in mijn mond, en ja, ik ben een bijtertje. In het glas een parelende Champagne Brut, die later vervangen wordt door een Principale. Het romig, bitterzoete biertje met hoppig karakter past uitstekend bij de zilt-zoete smaak en zacht-knapperige textuur van de oesters. Oesters en bier smaken naar meer.

Jaren geleden al droomde Chef Koen Lefever van de Gentse Brasserie Pakhuis van een signatuuroester. De idee liet hem niet los, en na een telefoontje van de Limburgs-Franse oesterkweekster Véronique Gillardeau, ontwikkelde het zich van een zandkorreltje in het hoofd van Lefever tot de twee wondermooie parels op mijn bord. 'Ik heb altijd een ontzachelijk respect gehad voor ambachtelijke oesterkwekers die hun kennis en ervaring elke dag aanwenden om de wispelturigheid van het klimaat en de stroming om te buigen in het voordeel van de oester,' vertelt Koen Lefever mij. 'Toen Véronique mij enthousiast opbelde met het voorstel om samen een signatuuroester te ontwerpen, viel ik bij wijze van spreken van mijn stoel. Ik had nooit gedacht dat een oestergigant als Gillardeau hiervoor belangstelling zou hebben. Maar niets bleek minder waar. Onze gezamenlijke passie voor de pure smaak en het artisanale topproduct dat de tijd krijgt om zich te ontwikkelen, bleek een stevige basis voor dit avontuur. Dezelfde passie en bereidheid vond ik ook bij Benoît Massé die op Île d'Oléron de vijfde generatie oesterkwekers aanvoert.'

Meer dan twee jaar lang werd er getest en geselecteerd, geproefd en gedegusteerd, gekweekt en geaffineerd. Het resultaat kan vanaf vandaag geproefd worden in de drie brasseries van horeca-ondernemer Dimitri De Cuyper die met dit signatuurproduct niet aan zijn proefstuk toe is. In het Anwerpse Dock's Café, het Gentse Pakhuis en het Brusselse La Quincaillerie wordt al langer gewerkt met duurzame terroirproducten van de eigen hoeve Le Devant in hartje Frankrijk: Bressekippen en parelhoenen, Bayeux varkens en Hampshire Down lammeren. Na de lancering van de huistriple Principale dat door brouwerij Van Steenberge uit Ertvelde wordt gebrouwen, voegt De Cuyper nu twee eigen signatuuroesters toe aan het eigen gamma.

Voor de Verte des Bardières nam die andere oestermeester Benoît Massé van l'Oléronnaise zijn Cuvée Prestige N°4 als basis. 'De oester groeit gedurende twee jaar in de wateren van Oleron en verhuist dan voor zes maanden naar een baai in Ierland waar ze zich ontwikkelen tot vlezig-krokante oesters met een licht zilt-zoet karakter,' vertelt Benoït. 'Omdat Koen Lefever een groene toets aan zijn oester wou geven, hebben we ze verder laten affineren in onze claires in Bardières waar ze zich te goed doen aan fyto- en zoöplankton vooraleer ze worden geoogst. Vandaar de naam van deze oester.'

Aan Véronique Gillardeau vroeg Lefever om een oester te affineren in een specifiek merroir langs de kustlijn van het Ierse graafschap Kerry. De naam van het dorpje waar de oesters hun bepalende smaak krijgen wordt angstvallig geheim gehouden. 'We investeren veel en lang in de zoektocht naar een exclusief merroir voor de Gillardeau-oesters,' vertelt Véronique. 'En we weten ook dat er kapers op de kust zijn die willen profiteren van onze kennis en investeringen. Daarom zijn we noodgedwongen spaarzaam met gegevens over onze oestergronden.' De Kara Savi is een typische Speciales Gillardeau-oester met een krokante en vlezige textuur en een mineraal-vegetaal karakter met licht-zoete nootachtige tonen.

Jaarlijks zullen ongeveer 28.000 signatuuroesters aangevoerd worden naar de drie brasseries in Gent, Antwerpen en Brussel zodat niemand nog een reden heeft om ze niet te gaan proeven.

[Edward Vanhoutte]